R.K. Parochie Heilige Nicasius

logoinjpg

Historie Sterksel

In 1197 kwam de abdij van Averbode in het bezit van de vrijheid Sterksel doordat Herbertus, heer van Hese, deze had verkocht. Naar verluidt zou dit gebeurd zijn toen zijn zoon tot het klooster toetrad. Het betrof een landgoed van ongeveer 1800 ha.

Omdat de inwoners van Sterksel gebruik maakten van de Heezer kerk moest tiend (soort belasting) betaald worden. Sterksel hoorde echter onder de “ parochie Averbode”.
Herbert eiste de tiend in Sterksel echter helemaal op, inclusief het derde deel voor zijn pastoor. Uiteindelijk werd er een compromis gesloten: het hof van Sterksel zou slechts twee derde van de tiend hoeven te betalen. Hiermee was Sterksel ondergebracht bij de parochie van Heeze. Herbert stond een derde van de Sterkselse tiend als aalmoes af aan Averbode en ten behoeve van zijn zielerust.

Reeds in 1239 stond er al een kapel in Sterksel. Het was de norbertijnen (= monniken van de abdij van Averbode) volgens hun statuten echter niet toegestaan om te dopen. Het zou daarom tot 1562 duren eer de Sterkselse kapel een doopvont kreeg.
Vanaf 1414 betaalden de pachters van Sterksel jaarlijks een bedrag aan de bedienaar van de Sterkselse kapel.

In 1214 en in 1430-1432 werden er grote werkzaamheden aan de kapel uitgevoerd, waarschijnlijk in verband met de verwoestingen, die de bisschop van Luik in 1410 in Sterksel had aangericht. In 1437 was de kapel zover gereed dat ze kon worden ingewijd door broeder Dionisius, karmeliet en hulpbisschop van Luik.
In 1510 worden er twee kapelmeesters aangesteld en eerst dan horen we dat de kapel aan St.- Catharina is toegewijd.

Een eeuw later, in 1619, wijdde de bisschop van Den Bosch ( dit bisdom was in 1559 afgesplitst van het bisdom Luik) de Sterkselse kapel opnieuw: het hoofdaltaar aan St.- Catharina en het bij-altaar aan het H. Kruis.

Op de begraafplaats ligt nog een grafsteen, met datum 7 mei 1404, van een priester.
Omstreeks die tijd had een pater Henricus van Averbode hier de geestelijke zorg.
Uit 1653 stamt een nauwkeurige inventarisatie van het dorp, met een kapel, Huize Sterksel en een vijftal boerderijen.

In 1798 kwam er een nieuwe eigenaar, Adriaan Pompen uit Leende. De abdij verkocht Sterksel aan de familie Pompen, aangezien het bezit onteigend dreigde te worden als voortvloeisel uit de Franse Revolutie. Zo werd in een tijd, waarin alle heerlijke rechten werden afgeschaft, de vrijheid Sterksel een familiebezit.

In 1864 werd besloten tot de oprichting van het rectoraat Sterksel per 1 januari 1865 als onderdeel van de parochie Maarheeze. Daarvoor hoorden de circa 60 Sterkselnaren ook al tot de parochie van Maarheeze, maar in 1865 werd Sterksel een aparte afdeling van de parochie van Maarheeze met een bijkerk en een eigen kerkbestuur.

In 1866 stond de nieuwe kapel er al. Er werd een klokje uit 1777 ingehangen. (zie nr. 16 op tekening hieronder). De kapel had 90 zitplaatsen en werd op 7 oktober 1866 ingezegend en gewijd aan de H. Gertrudis, de patrones van de moederkerk van Maarheeze. In deze kapel werd door de kapelaan van Maarheeze op zon- en feestdagen de H. Mis opgedragen en na de H. Mis aan de kinderen catechismus gegeven. Vóór hoge feestdagen was er gelegenheid om te biechten, ook uitvaarten bij begrafenissen werden weer in Sterksel gehouden. In 1916 werd het rectoraat Sterksel omgezet in een zelfstandige parochie. In 1927 kwam de huidige kerk, gewijd aan de Heilige Catharina, gereed op een geheel andere plaats. Na ingebruikname van de huidige kerk verloor de H. Gertrudiskapel zijn functie en werd achtereenvolgens gebruikt als parochiehuis, als postkantoor en vervolgens als pakhuis met maalderij door de Boerenbond. In de avond van 24 mei 1976 werd de oude kapel op heimelijke wijze gesloopt.

De nieuwe parochiekerk, meer centraal in het dorp gelegen aan de Beukenlaan, gewijd aan H. Catharina van Alexandrië, werd op Kerstmis 1927 in gebruik genomen. Het is een kruiskerk met een prachtig schilderstuk boven het priesterkoor: het laatste avondmaal. De architect van de kerk is Jos Tonino uit Breda.