R.K. Parochie Heilige Nicasius

logoinjpg

Doopviering

In onze parochie wordt het doopsel vrijwel altijd toegediend in een speciale doopviering. Hieronder staan de verschillende onderdelen van die viering weergegeven. De viering bestaat uit een aantal voorbereidende riten, de rite van het doopsel zelf en een aantal verklarende riten.

1. De ontvangst van het kind

Het doopsel begint bij de ingang van de kerk of in de doopkapel. De priester of de diaken ontvangt het kind namens de wereldwijde gemeenschap die de Kerk is. Hij vraagt als eerste naar de naam van het kind. Vervolgens vraagt hij aan de ouders wat zij vragen voor hun kind van de Kerk van God. Het is het doopsel. Maar het doopsel schept een verplichting namelijk de opvoeding in het geloof. Door het doopsel wordt het kind een kind van God, maar een christelijke levenswandel is nodig om verbonden te blijven met God. Daarbij speelt de opvoeding een grote rol. Vandaar dat de priester of de diaken de ouders vraagt naar de bereidheid om een kind christelijk op te voeden. Hij vraagt hetzelfde aan de peetouders die de ouders moeten bijstaan bij die christelijke opvoeding.

Vervolgens neemt de priester of de diaken het kind op in de Kerk door middel van het teken van het kruis.

2. Dienst van het Woord

Altijd als wij als Christenen bij elkaar komen lezen we uit de heilige Schrift, uit de Bijbel. Het Woord van God inspireert ons en geeft ons kracht. Na de Schriftlezing bidden we voor de dopeling in de voorbede.

Daarna vragen we aan God om bescherming voor het kind. We vragen of Hij het kind onder zin hoede wil nemen om het te bewaren voor het kwaad. Daartoe wordt het kind gezalfd met de olie van de Catechumenen. Deze zalving gebeurt als sterking in de strijd. Een christen moet immers altijd strijden voor het goede en tegen de bekoringen van het kwaad.

3. De viering van het doopsel

Nadat Gods zegen over het doopwater is afgeroepen vinden de laatste voorbereidingen plaats. Voordat het kind gedoopt wordt vraagt de priester of de diaken aan de ouders om afstand te nemen van het kwade en het geloof te belijden. Het kind zal worden gedoopt in dit geloof. Vervolgens doopt de priester of de diaken het kind in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest.

4. Verklarende riten

Na het doopsel vinden er enkele verklarende riten plaats die proberen aan te duiden wat er nu ten diepste met het kind is gebeurd tijdens het doopsel.

Allereerst is er de zalving met het heilig Chrisma. In de oudheid werden koningen, profeten en priesters gezalfd met olie. In de Kerk worden de priesters nog steeds met de heilige olie gezalfd. Deze olie heet het heilig Chrisma. Ook dopelingen worden gezalfd met het Chrisma om aan te duiden dat zij het koninklijk priesterschap van de gelovigen hebben ontvangen in het doopsel. Het is daarnaast een teken van opname in de Kerk.

Na de zalving ontvangt het kind het doopkleed. Dit kleed is wit van kleur en het is het teken van wat de dopeling is geworden. Het kind is een nieuwe mens geworden en vrij van zonden. In het bijbehorende gebed wordt gebeden: Moge dit witte kleed het teken zijn van wat je bent geworden; houd je verdere leven vrij van de besmetting van het kwaad tot in het eeuwig leven.

Vervolgens wordt de doopkaars aangestoken. Dit gebeurt met het vuur van de paaskaars. De paaskaars is het symbool van de verrijzenis. De doopkaars is het symbool van de ontvangst van het Licht dat Christus is. Als christen ben je een kind van het licht en geen dochter of zoon van de duisternis. We mogen een licht in de wereld zijn door een vaste levensovertuiging en een sterk geloof.

5. De slotritus

Met de brandende doopkaars trekken we in processie naar het altaar. Aldaar bidden we het gebed des Heren, het Onze Vader.

Daarna gaan we naar de Maria kapel. We steken kaarsen op bij Maria en wijden de pas gedoopte toe aan de Moeder Gods. Toen Jezus aan het kruis hing heeft Hij zijn Moeder Maria aan ons allen als Moeder gegeven. Zij wil vanuit de Hemel voor ons zorgen en daarom mogen we als gelovigen vragen om haar gebed en haar bescherming.

Tot slot geeft de priester of de diaken aan de dopeling, de ouders en de peetouders Gods Zegen.